MH17

MH17

De enormiteit van dit alles

Dat is de zin die steeds opnieuw bij me opkomt op de dag dat de slachtoffers van de MH17 herdacht worden. Als humanistisch geestelijk begeleider ben ik toegevoegd aan het ‘pastorale team’ dat op initiatief van de Amsterdamse PKN aangeboden is aan de organisatoren van de herdenking in de RAI.

Enormiteit, meteen bij aankomst dringt dat woord zich al op. Een enorme lege beurshal als parkeergarage. Lopend door nog zo’n enorme loods heen. Alles kaal en donker. Dan de entree, sfeervol verlicht, waar mijn ID zorgvuldig gecheckt wordt en ik een blauw polsbandje om krijg: herdenking mh 17 staat erop. Blauw is de code die aangeeft waar ik wel en niet in mag deze dag. Er volgt een enorme gang die tussen witte gordijnen doorslingert, met decoraties van licht en tere exotische bloemen in voorjaarskleuren. Ik kom in een grotere hal nu, netjes aangekleed. Boven aan een trap aan de andere kant zie ik ze ineens: de wanden met de namen van de slachtoffers. Een aantal herken ik uit de media. Erik en Truike, Laurens en Katrijn. Ik zoek de namen van degenen die ik zelf kende. Een soort sleuf is het, die wanden, een kloof waar iedereen doorheen moet om in die grote hal daarachter te komen, waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, waar gesproken, gegeten en gedronken kan worden. En nog verder daarachter de ronde hal waarin uiteindelijk de bijeenkomst zal worden gehouden.

In die kloof, waar de namen van alle slachtoffers staan, waar je een bloem in de wand kan steken voor jouw dierbare(n), daar blijf ik staan. In de loop van de ochtend trekken ze langs me heen, al die 1600 mensen die hier gekomen zijn om te herdenken. Wat kan ik hier toevoegen?

Opnieuw dat woord: de enormiteit. Het is zo massaal aanwezig, alle verliezen, alle verhalen, alle emoties. Soms kan ik even iets doen, iemand voor iemand zijn. Iemand helpen zoeken naar de naam van degene die zij komt herdenken. Een vrouw die in het midden in haar eentje erg moet huilen. Even aanraken: U bent hier toch niet helemaal alleen? tuimelen de woorden uit mijn mond. Ze moet even lachen. Nee hoor. En ze vertelt haar verhaal. Maar hier, in de kloof waar je omringd bent door de namen, door de enormiteit van het sterven van deze mensen, is iedereen ook even alleen. Om elkaar aan het eind van de kloof weer op te wachten. Daar hoor ik de eerste gesprekken, de gesprekken die zich voortzetten in die grote ontmoetingshal, met heel veel troosthapjes en –drankjes. Mensen die zo boos zijn, mensen die dat juist niet meer kunnen verdragen en daarbij uit de buurt willen blijven. Mensen die informatie uitwisselen over de stoelnummers van degenen die zij nog moeten begraven, maar wiens lichamen nog ergens in de Oekraine liggen. Maar ook mensen die stilletjes in een hoekje zitten. Dan schuif ik soms even aan, en hoor weer een verhaal.

De eigenlijke herdenking, daar ben ik niet bij, die is voor de inner circle. Ik kijk in de politiekantine op een TV naar de live-uitzending van wat er zo’n 100 meter verderop gebeurt. De enormiteit wordt hier, buiten de witte gordijnen, nog absurder. Een kale loods met snel neergezette banken. De explosievenbrigade, enorme hoeveelheden beveiligers, politiemensen die hun kogelvrije vest even losmaken, overal oortjes en piepende porto’s. Als op de TV de last post gespeeld wordt, wordt het ook daar stil. Gesprekken worden onderbroken, het Wilhelmus wordt zachtjes meegezongen. Vlak bij de TV zitten een paar agentes die het niet droog houden.

Als de nabestaanden en hoogwaardigheidsbekleders met betraande gezichten weer langzaam de hal in druppelen is de sfeer weer anders. Er wordt ook her en der gelachen, kinderen rennen in het rond. Het leven begint weer. Wetend dat rouw vele lagen kent, die langzaam om de beurt aan de oppervlakte zullen komen. Een man waarmee ik even spreek vertelt me dat de woede bij hem drie weken terug omhoog kwam. Dat het daarvoor alleen zijn persoonlijke verlies was, dat door moest dringen. Hij vermoedt dat het nog wel lang zal duren, dat zich steeds nieuwe emoties zullen blijven aandienen. Ik kijk rond, naar al die mensen, en denk dat hij gelijk heeft. Wie ben je kwijtgeraakt vraag ik hem. Mijn broer, zegt hij. We kijken elkaar aan. Gecondoleerd, zeg ik zachtjes en dan breken zijn tranen zich een weg door de beheersing die er net nog was. Ja, zo is het.

Deze ramp stekt zich uit, in de tijd, in de ruimte, in de diepe lagen van levens van mensen, door families en gemeenschappen heen. Ook in het leven van Mark Rutte en van die Oekraiener of Rus, die op 17 juli dit jaar aan de knoppen van die lanceerinstallatie stond. Onuitwisbaar werkt het door. De enormiteit van dit alles.